In opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek hebben we een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd over Virtual Reality en Augmented Reality in het basisonderwijs. De vraagsteller, een bestuur van een grote scholengemeenschap formuleerde voor de NRO Kennisrotonde de volgende vraag:
Wat weten we over de inzet en effectiviteit van Augmented Reality en Virtual Reality in het basisonderwijs?
Het volledige onderzoek is hier te vinden, hieronder de samenvatting van het onderzoek, zoals ook gepubliceerd op de website van het NRO.
An English version of this report will come out in the near future.
Het is nog te vroeg om harde conclusies te trekken over de effectiviteit van VR of AR in het onderwijs. Veel van de onderzoekers zijn echter positief en zien veel mogelijkheden voor deze nieuwe leermiddelen. De grootste uitdaging ligt in de ontwikkeling van goede educatieve inhoud en inbedding in lesprogramma’s.
Er is goed onderzoek verricht naar de effectiviteit van VR als leermiddel, maar het gaat dan over ‘screen-based VR’, waarbij geen headset wordt gebruikt maar een scherm. In dit onderzoek beperken we ons tot Head Mounted Display (HMD) gebaseerde Virtual Reality, waarbij wel gebruik wordt gemaakt van een headset. Dat sluit volgens ons het beste aan bij het heersende beeld van deze techniek.
Enthousiasme voor VR
Voor deze vorm van VR zijn er nog geen publicaties van hoge kwaliteit die wijzen op concrete leerresultaten. De toon van de academische literatuur is echter overwegend positief en deze doet verslag van geslaagde onderwijsexperimenten met gemotiveerde studenten. Ook in de onderwijspraktijk hebben we veel enthousiasme bemerkt. De verwonderde reacties die eerste VR-ervaringen vaak opleveren, spelen hierin een belangrijke rol. Daarbij leidt het idee dat in de ultieme belofte van VR alles kan worden gemaakt wat we ons kunnen voorstellen, tot veel creativiteit. Dit biedt namelijk ook de mogelijkheid om de volledige leeromgeving van een leerling vorm te geven.
Veel onderzoekers en docenten zien daarom voldoende reden om te experimenteren met VR in het klaslokaal. Leerkracht Jasper Bloemsma bijvoorbeeld verrijkt zijn lessen met allerlei applicaties en 360˚ video’s. Het is wel goed om te realiseren dat de educatieve waarde van veel Virtual Reality-apps nog beperkt is.
Augmented Reality
Waar bij Virtual Reality het doel is een totaal virtuele realiteit te ervaren, draait Augmented Reality om het verrijken, of uitbreiden van de ‘echte’, fysieke wereld met virtuele elementen. Augmented Reality heeft vele verschijningsvormen: telefoonapplicaties die werken met QR-codes, applicaties voor headsets als Google Glass en Microsoft HoloLens of projectoren die een oppervlakte beschijnen. Bijvoorbeeld een ‘Augmented Reality sandbox’ waar een hoogtekaart wordt geprojecteerd op een zandbak. Vanwege deze verschillende verschijningsvormen zijn we extra kritisch op de bestaande applicaties, met name op de relatie tussen virtuele en echte elementen. Daar zit volgens ons de belangrijkste meerwaarde van Augmented Reality.
Experimenteren
Augmented Reality is wat volwassener als medium dan VR en ook de literatuur is wat verder ontwikkeld. Een aantal studies constateert positieve leereffecten, maar de kwaliteit van deze studies is niet altijd even hoog. En soms blijkt het effect kleiner dan dat van klassikaal onderwijs. Ook gaat het over uiteenlopende vakken en verschijningsvormen van AR. Het is hierom ook voor AR nog te vroeg om harde conclusies te trekken over de effectiviteit als leermiddel.
Waar VR via een headset nog niet volledig toegankelijk is, is Augmented Reality in de vorm van een smartphoneapplicatie al langer beschikbaar. Verschillende docenten experimenteren daarmee in hun lessen, bijvoorbeeld door lesboeken te verrijken met filmpjes of extra uitleg. Zo hebben de leerlingen precies op het moment dat ze het nodig hebben toegang tot extra informatie.
Meer weten?
Lees de volledige studie ‘Virtual Reality en Augmented Reality in het primair onderwijs’ uitgevoerd door Robin de Lange (Universiteit Leiden, Virtual Reality Learning Lab) en Maarten Lodewijk (Virtual Reality Learning Lab).